Onze tips om de kaarsen goed te branden

  1. Kort lontje
  2. Smelt altijd het gehele bovenste laagje
  3. Brand de kaars niet te lang
  4. Houd de lont in het midden
  5. Laat een klein laagje was over
  6. Blaas je kaars niet uit maar doof hem
  7. Zet pillars niet vrij op tafel
  8. Rustig plekje
  9. Zet de kaarsen niet té dicht bij elkaar
  10. Plaats de houder niet in de vaatwas

 

  1. Kort lontje

Laten we beginnen met deze brandtip, misschien wel belangrijkste, om je kaars goed op te branden.

Voor het aansteken breek of knip het je lont af tot maximaal 6 à 7 mm boven de was.

Deze kan je namelijk 4-5 branduren extra opleveren.

Het is misschien een beetje raar om je lont kort te houden, maar doordat je hem kort houdt, is de vlam wat kleiner en smelt de kaars veel rustiger en langzamer. Hoe groter de vlam, hoe warmer je kaars en hoe sneller de was verdampt. Het glas kan op bepaalde plekken veel heter worden en daardoor zelfs kan barsten.

Het knippen van de lont zorgt er dus niet alleen voor dat je kaars veel mooier zal opbranden, maar is ook vooral veel veiliger.

 

  1. Smelt altijd het gehele bovenste laagje

Nadat je je kaars hebt aangestoken ontstaat er een klein poeltje van gesmolten was, dat steeds groter en groter wordt. Het is belangrijk om je kaars pas uit te blazen als het gehele bovenste laagje gesmolten is. Doe je dit niet, dan ontstaat er zogeheten tunneling.

Tunneling ontstaat wanneer er aan de zijkanten nog was zit.

Bij onze kaarsen zou dat dit niet mogen gebeuren omdat we de juiste grootte lont hebben genomen. Toch is het goed om de bovenste laag helemaal te laten smelten als je de kaars voor het eerst aansteekt.

Het kan zijn dat de eerste paar branduren doen lijken alsof je kaars aan het tunnelen is. Dat komt door de vorm van sommige glazen. Je zal merken dat wanneer de kaars meer richting het midden komt, het glas wat warmer wordt en de was uiteindelijke wel mooi wegsmelt.

Het heeft bijvoorbeeld geen zin om een kaars aan te steken terwijl je weet dat je over een half uur de deur uit moet en je kaars dus moet uitblazen.

 

  1. Brand de kaars niet te lang

De maximum tijd om een kaars te laten branden is 4uur.

Als je de kaars langer brandt, komt de lont wat meer vrij en wordt de vlam sterker. Daarnaast kan een grote vlam zorgen dan hij gaat roken en krijg je zwarte vegen op je glas. Het is dus belangrijk om de lont regelmatig een stukje te trimmen om dit te voorkomen.

 

  1. Houd de lont in het midden

Aangezien wij werken met lonten zonder additieven, kunnen die soms een kant gaan die niet gewenst is. Als dit gebeurt, leidt de lont eventjes naar de kant die wel gewenst is.

 

  1. Laat een klein laagje was over

Ja, het glas wordt heet! Het blijft vuur dus pas op. Het is daarom slim om een klein laagje was in je glas te laten staan voordat je hem voor de laatste keert uitmaakt. Zo bescherm je de onderkant van het glas tegen de directe hitte van de vlam.

Natuurlijk zorg je er ook voor dat jouw kaars op een vuurvaste ondergrond staat als er zeker van wilt zijn dat je geen kringen krijgt.

 

  1. Blaas je kaars niet uit maar doof hem

Als je de kaars uitblaast kan het lont een beetje roken of kan het lontje verschuiven. Je kan de kaars doven door het lont even onder te dompelen in de was en hem direct erna terug recht te zetten of je gebruikt een kaarsendover.

 

  1. Zet pillars - vrijstaande kaarsen niet los op tafel. 

Zorg ervoor dat jouw kaars op een vuurvaste ondergrond staat.

 

   8. Rustig plekje

De beste plek voor een kaars is een rustig plekje waar het niet te veel op de tocht staat. Op deze manier kan het vlammetje en dus de kaars rustig opbranden. Zet je kaarsen dus niet vlakbij een deur of open raam, airconditioning of ventilator. Maar ook niet op een plek waar mensen vaak passeren, omdat dit een windvlaagje met zich meebrengt.

 

   9. Zet kaarsen niet té dicht bij elkaar

Als je kaarsen te dicht naast elkaar zet, kan de warmte van de ene kaars de andere kaars laten smelten. Wil je dat al je kaarsen mooi opbranden? Zorg dan voor voldoende afstand tussen alle kaarsen.

 

10. Plaats de houder niet in de vaatwasmachine

De houders worden het best met de hand gewassen.

Het wassen in de vaatwasmachine kan kleurverschijnen teweegbrengen.

 

Veiligheid is het belangrijkste!

 

 

KIRIC wil dat je in alle veiligheid kan genieten van je kaars.

Lees deze veiligheidsinstructies dus eens door voor het gebruik van je kaars!

 

  • De kaars is niet eetbaar en dus niet bestemd voor consumptie.
  • Zet de kaars altijd in rechtopstaande positie neer.
  • Laat de kaarsen nooit onbewaakt achter. Doof de kaarsen als je de kamer verlaat en al zeker als je gaat slapen.
  • Brand nooit een kaars in de buurt van brandbare spullen. Zet brandende kaarsen uit de buurt van meubels, gordijnen, ontvlambare decoratie etc.
  • Houd brandende kaarsen uit de buurt van kinderen en huisdieren.
  • Zorg dat de kaars op een stabiele, hittebestendige ondergrond staat. Zorg dat de ondergrond groot genoeg is om gesmolten was op te kunnen vangen.
  • Gebruik altijd een geschikte houder, omdat deze kaarsen geheel vloeibaar worden tijdens het branden.
  • Zorg dat de kamer waarin je de kaars brandt goed geventileerd is.
  • Wanneer je meerdere kaarsen brandt, zorg dan dat ze minstens 10 cm uit elkaar staan.
  • Gebruik de kaars nooit als nachtlamp.
  • Brand de kaars niet langer dan 4 uur achter elkaar.
  • Doof de kaars als deze rookt, de vlam te hoog is of de vlam te dicht tegen de rand van het glas komt.